VeertigVragen #36. Dacht Jezus dat het goed zou komen?
Beste <<Naam>>. Tijdens de Vastentijd behandel ik elke dag een vraag van een lezer.
Vandaag gaat het over Jezus' gedachten in zijn laatste uren.
"Gerd Theissen schrijft ergens, ik weet helaas niet meer waar, "Zou Jezus tot het laatst hebben gedacht dat God hem kwam redden?" Ik snap dat hier geen antwoord op is, maar het lijkt me een interessante gedachte."
|
|
Beste "Retteketet",
dat klopt, hier is geen antwoord op, maar we kunnen natuurlijk wel het een en ander concluderen uit de Bijbelse gegevens die we over zijn kruisdood hebben.
In Gethsemane, wanneer Jezus definitief door Judas wordt uitgeleverd aan het kleine legertje van de hogepriesters en de volksmenners, begint een leerling van Jezus te vechten. Grijpt z'n zwaard, haalt uit en slaat zo'n diender het oor af.
Jezus zegt dat hij dat niet moet doen. 'Weet je niet dat ik mijn Vader maar te hulp hoef te roepen en dat hij mij dan onmiddellijk meer dan twaalf legioenen engelen ter beschikking zou stellen?'.
Volgens deze tekst gelooft Jezus wel dat God hem kan redden, maar weet hij dat dit niet de weg is die hij zal moeten gaan. Daarom is hij ook zo dodelijk bedroefd, en bang, in Gethsemane. 'Neem deze beker van mij weg, voor u is alles mogelijk', bidt hij. Hij zweette bloed in doodsangst, schrijft Lucas erbij. Blijft toch 'n dokter.
Waarom? Omdat hij wist dat, als hij dit ging doen, hij all the way zou moeten gaan. Het zonder instant mirakel van God zou moeten stellen. Door de hel zou moeten gaan.
Aan het kruis reciteert Jezus de bekende psalm: 'Mijn God, mijn God, waarom heeft u mij verlaten?'. Psalm 22. We zouden ervan uit kunnen gaan dat hij niet alleen die zin, maar de hele Psalm heeft opgezegd. Of in ieder geval bedoelde.
In die Psalm wordt geklaagd dat God ver weg is, ook al schreeuwt de dichter het uit bij dag en nacht.
De dichter weet wel dat God vroeger altijd Israel gered heeft, maar zelf is hij een worm en geen mens, door iedereen versmaad. 'Laat de HEER je toch verlossen!', spotten zij. Dezelfde spot die Jezus onderging. En die eigenlijk onder de vraag van vandaag zit: 'Zou hij echt gedacht hebben dat...?'
De dichter gaat verder en klaagt niet alleen dat hij zich lichamelijk ziek voelt, maar ook dat de honden om hem heen staan en dat de beulen zijn kleren onderling verdelen door loting.
Daarna krijgt de psalm ineens een wending. 'Ik zal uw naam bekendmaken, u loven in de kring van mijn volk', en ook: 'Hij veracht de zwakke niet, hij hoort zijn hulpgeroep'. De psalm eindigt in een onvervalste lofzang. 'Een nieuw geslacht zal hem dienen en aan de kinderen vertellen van de Heer; aan het volk dat nog geboren moet worden zal het van zijn gerechtigheid verhalen: hij is een God van daden'.
Wat is er nou gebeurd?
De psalm geeft blijk van het levensgevoel van de gelovige oude Israëliet. Dat levensgevoel bestaat er niet uit dat er een tovergod is die als een geest uit een fles komt en jou wonderbaarlijk redt. Nee, voordat je zover bent, voordat je überhaupt over redding moet spreken, moet je eerst door heel wat lijden heen.
Je beulen zullen eerst over redding spotten voordat jij de redding ziet glooien.
Je zult jezelf soms een worm moeten voelen voordat je je weer mens en kind van God durft te noemen.
Je zult de honden om je heen moeten zien staan voordat je kunt zingen over een nieuw tijdperk vol verhalen van troost voor je kinderen.
Een beetje jood weet dat er in dit leven niet zoiets is als goedkope uitredding, snelle fixen, binnendoorweggetjes naar het beloofde land. Jezus staat in hun traditie van hoop, en die hoop is: hoop op de lange duur, hoop dwars door de zee van de dood heen, hoop voor de vertrouwende met de lange adem.
Zoals ik met advent al preekte: het licht komt echt, maar het komt niet gratis. Dus nee, Jezus dacht niet dat God hem zou komen redden. Daar durf ik nou eens stellig over te doen.
|
|
|
|
|