“Zeer geachte dames en heren, lieve kinderen!
U hebt daarnet de Boeddha gezien (Beuys verwijst naar het net getoonde werk van Nam June Paik 'TV-Buddha'). Deze goden- en mensenvriend, deze mens in zijn volledige waardigheid, wat zou hij over kunst te zeggen hebben? Hij zou zeggen dat die zich zou willen losmaken van iets waaronder ze lijdt, iets waaronder de mens lijdt en iets waaronder de toekomst van de ganse mensheid lijdt. Dat ze iets uit zichzelf zou willen losmaken, wat dan als een nieuwe vorm van kunst zou kunnen ontstaan.
Hij zou zeggen: Het gaat om de sociale kunst. Dat kunstwerk, die kunst die niet uitsluitend betrekking heeft op de moderne kunstwereld, op de kunstenaars, maar een begrip van kunst dat betrekking heeft op iedereen en op alle kwesties en problemen van de samenleving. Zo’n kunstbegrip zal niet enkel meer betrekking hebben op het werk van specialisten binnen het kunstbedrijf, maar zal betrekking hebben op de totaliteit van de menselijke arbeid. En dat wil zeggen: betrekking hebben op alÍe domeinen die door een vrije beslissing een vorm zouden moeten krijgen, die vanuit de kracht van de mensen een toekomstige structuur oprichten die berust op de vrijheid. Want wat zou kunst zijn zonder het begrip vrijheid? Wat zou het begrip menselijke scheppingskracht.. wat zou creativiteit betekenen zonder het begrip vrijheid? Daarom kan het enkel gaan over het ontwikkelen van een ruimer cultuurbegrip, een ruimer geestbegrip dan wat we nu hebben.
Dit begrip van een omvattend geestesleven is alleen dan te bereiken wanneer de begrippen, zoals we ze nu kennen in ons dagelijks leven, tot het verleden gaan behoren. Ik bedoel hiermee in de eerste plaats dat alles wat betrekking heeft op het culturele leven, in brede zin genomen, niet enkel de kunst dus, maar ook en vooral de scholen en hogescholen, de pers, radio en TV, de media, in de huidige tíjd ondernemingen van de staat geworden zijn.
De staat, die tegenwoordig het geestesleven omklemt, moet uit deze positie verjaagd worden. En wij moeten naar middelen en wegen zoeken om instellingen te creëren - zoals vrije scholen en vrije hogescholen - en om wetenschappelijke inzichten te ontwikkelen die aantonen dat zij de staat kunnen vervangen door het principe van zelÍbestuur. Dat zij in vrijheid en in zelfbeheer die vormen kunnen scheppen, die in het democratische rechtsleven de vorm van wetten verkrijgen, die hun uitwerking hebben op het economische leven, wat als taak heeft de bevrediging van de menselijke noden en behoeften.
Dat betekent dat op die manier het kunstbegrip zich totaal zou hebben uitgebreid en dat het zich gericht zou hebben tot het ganse sociale organisme, tot alle aspecten van de menselijke arbeid."
Joseph Beuys
(vertaling Ludo De Schutter)
|